Bijkomen van ziekenhuisgeluiden

25-06-2021

Dit is een ingezonden artikel geschreven door Annis Anakotta. Hij werd bijna ziek(er) van het gebrek aan slaap en rust in het ziekenhuis. Hij deelt zijn persoonlijke ervaring omdat hij zich zorgen maakt over de onbewust ongezonde geluidsomgeving in het ziekenhuis. Mogelijk krijgt dit artikel nog een vervolg, want hij wil graag een steentje bijdragen aan een positievere patiëntbeleving. Daarom is hij in gesprek met het betreffende ziekenhuis.

“Als je, net als ik, van jezelf denkt dat je behoorlijk gezond bent, dan sta je toch ineens raar te kijken als je in het ziekenhuis terechtkomt. Gelukkig niet vanwege een ongeval, maar door een of andere stomme ontsteking waar menig arts zich nogal zorgen over leek te maken.
En die zeiden: ’Hier blijven, antibiotica via infuus en over een paar dagen misschien naar huis. ‘Maar… ik wil gewoon naar huis’ stamelde ik nog tegen mijn lieve vriendin die mij met veel liefde en zorg naar het ziekenhuis had gekregen. Om vervolgens resoluut door te pakken met de vraag: ‘Wil je alsjeblieft een noise-cancelling koptelefoon bestellen? Want anders denk ik dat ik gek word van het geluid hier.’ Het bleek geen overbodige luxe. Al de eerste nacht, terwijl ik toch redelijk van de kaart was, werd ik wakker van het gekreun en geklaag van mijn overbuurman. Het bleek een ontzettend aardige en leuke meneer uit Crooswijk te zijn, die ontzettend veel pijn had.

Na twee dagen werd ik overgeplaatst naar de longafdeling. De longafdeling? Tsja, corona he, waar er plek is, daar kom je terecht. Geen probleem, we maken er het beste van. Ik zat nog steeds aan het infuus, maar voor de rest was ik prima mobiel. Overdag struinde ik door het ziekenhuis en ging ik op in het geroesemoes van de dagelijkse gang van zaken. ’s Nachts echter was een heel ander verhaal. De eerste nacht op de longafdeling: ik slaap al niet heel makkelijk in, het was me toch gelukt.

Pieperedepieeeeepppp!!!! Klonk het een uur later. Infuus van mijn buurman leeg en ik klaarwakker. Verpleegster erbij, nieuw infuus en weer verder slapen.
Pieperedepieeeeepppp!!!! Nu was mijn infuus leeg en dus weer hetzelfde riedeltje.
‘Ik doe hier geen oog dicht’, zei ik de volgende dag tegen mijn vriendin die me aankeek en knikte in begrip.

De volgende nacht was het qua infusen niet anders. Om de zoveel tijd ging er wel één van de infusen piepen. Zelfs mijn nieuw aangeschafte koptelefoon was er niet tegen bestand. Ik had mezelf voorgenomen om zo lang mogelijk wakker te blijven en doodmoe te worden. Netflix, muziek, ik deed er alles aan om het geluid buiten te houden. En eindelijk, om een uur of drie ’s nachts, lukt het om in slaap te komen. KADEEEENGGGG!!! Mijn overbuurman die door een thoraxdrain gedwongen was binnen een straal van een meter van zijn bed te blijven (en dat met veel geluid en misbaar de hele tijd liet merken), wilde op de toiletstoel. Hij had alleen per ongeluk de deksel er afgeschopt. Mij konden ze door de schrik van het plafond afschrapen.

Eenmaal weer in bed dacht ik nog, ik wil dit allemaal niet horen. Ik heb de vingers in mijn oren gestopt in een poging de toiletgeluiden van mijn overbuurman te blokkeren. Zonder succes overigens. Maar nu, na al dit tumult, zou ik dan eindelijk even kunnen slapen. Tuurlijk.
Tot een uur of vijf in de ochtend. Een hoop geluid op de gang, gehaaste stemmen en snelle voetstappen. Er was iemand uit bed gevallen. Op zijn hoofd nog wel. Het bleek een meneer met dementie te zijn. Hij was gelukkig niet gewond, maar van slapen zou die ochtend niet veel meer komen. Sterker nog, de infusen, andere patiënten en de keihard werkende verpleging zouden mij elke nacht vergezellen.

Het eerste wat ik dacht toen ik na vijf dagen het ziekenhuis verliet? ‘Heerlijk, rust…’”